Het is wat met die coöperatieve economie. De ene dag verguisd als overgeïdealiseerd babyboom-model dat heimelijk deelneemt aan het bubbelkapitalisme op de beurzen. De volgende dag opgehemeld als een wissel op de toekomst, een hefboom naar echte duurzaamheid met 360° winstperspectief voor alle economische actoren. Waar ligt eigenlijk de waarheid?
Coöperatisme op zich is niet nieuw. Eind 19de eeuw was er bijvoorbeeld al de Franse autodidact Pierre-Joseph Proud’hon die als economist en socioloog-van-het-leven pogingen deed om het eerste coöperatieve verzekeringssysteem te ontwikkelen en daarmee aan de wieg stond van de mutualiteiten van vandaag. Het mutualisme is wellicht de kwintessence van de coöperatieve gedachte: namelijk dat economie hoort te streven naar een symbiose tussen de economische actoren, doordat ze elkaar een gelijkwaardige vorm materiële en immateriële meerwaarde bieden. De focus van de interactie ligt met andere woorden op het evenwicht in de relatie, en minder op de maximalisatie van het product of dienst dat uitgewisseld wordt. Vanaf het begin van de 20ste eeuw zorgde het model voor de emancipatie van grote bevolkingsgroepen, zoals bijvoorbeeld de boeren, die de krachten bundelden om samen betere handelsvoorwaarden te krijgen.
ICA
De laatste jaren kende de coöperatieve idee een waar reveil en groeit er een bloeiende beweging van bedrijven die wereldwijd de fundamenten legt van een door mensen, en niet door beurzen gedreven economie. De International Coöperative Allliance (ICA) benoemde de 7 basisprincipes die het DNA vormen van de coöperatieve cultuur, die ook in België via Coopkracht sterk gepromoot worden. Deze beweging plooit duidelijk terug naar de coöperatieve kernidee van meer dan 100 jaar geleden. De les die we de voorbije decennia geleerd hebben, is dat deze kerngedachte steeds opnieuw het verbindend vertrekpunt moet zijn, ook als de heersende economische cultuur een volledig andere weg uitgaat.
Doorheen de vorige eeuw is deze focus immers niet altijd consequent volgehouden. Je zag dat organisaties die van oorsprong coöperatief waren, meesprongen in de honger naar winstmaximalisatie, waarbij van evenwicht in geven en nemen geen sprake meer was. En zoals iedereen die zich wilde laven aan de financiële bubbels, bleven ook deze coöperatieven met een flinke kater achter. Het zorgt vandaag soms voor een warrig begrip over de coöperatieve economie.
Flexibiliteit
Dat de coöperatieve basisfolosofie een onverzettelijk basisbeginsel is, maakt er echter nog geen rigide dogma van. Integendeel. De kracht van een beweging als Coopkracht is dat ze trouw blijft aan de eeuwenoude kerngedachte, maar dat ze tegelijk dag na dag via een kwetsbare dialoog onder haar leden zoekt naar nieuwere en rijpere vertalingen ervan. Resultaat is een zeer breed scala van bedrijven die dagelijks elk hun interpretatie geven aan dezelfde essentie.
In deze flexibiliteit zit de hefboom naar echt duurzame verandering. En het raakt het kern-DNA van het coöperatief denken: je zoekt permanent naar groei in je eigen realiteit maar tegelijk vanuit het gemeenschappelijke bewustzijn dat wat je doet, iedereen ten goede moet komen.
Categorieën:consumenten, economie, marketing en communicatie